
Sector Millingen, 2014
Dag 01 Donderdag 3 juli:
Vanavond is deze rivier van goud en licht. Drie meisjes laten de jongens met hun vuur, lossen rennend op in het donker tot het water. Een transparante bal vliegt heen en weer.
‘s Nachts word ik wakker, slagen op metaal, kreten.
Dag 02 Vrijdag 4 juli:
Nacht: een tanker voor anker, de motor trekt het ochtendlicht uit de grond.
De hitte is dicht. In wat oogt als slik baadt een blond meisje zittend met de benen wijd.
Als ‘s nachts eindelijk verlossende regen komt, zie ik in de verte de rustende werf. Spinnen eten de muggen die schuilen onder de hellende ramen van de Telpost. Een velduil vliegt traag langs het vijfde venster rechts en verdwijnt waar vanmiddag een jong paar uit andere tijden liep.
Dag 03 Zaterdag 5 juli:
In de regen leest een man zijn boek. Ik jut op de dalende waterlijn, en knik naar een matroos op een wachtend schip. Hij ziet dat ik vind. Ruitenpatronen, een afgeronde baksteen, een versplinterde stootwil, een gesmolten snoepje in vlinderpapier, de letter S en pionierplanten. Hij verdwijnt in de machinekamer.
Een roze streep in de loodgrijze avond boven het Pannerdensche kanaal. De ene na de andere Herkules passeert, elk van hen duwt zes bakken. Drie rode seinen lichten, ritmisch als sirenen.
Dag 04 Zondag 6 juli:
Tochtwijde open deuren, een zwaluwendag. Ik hijs de blauwe vlag, en heb binnenvragen over binnenvaart. Niet: ‘Naam van het schip? Bestemming? Lading en gewicht? Hoeveel man aan boord?’ Wel: ‘Hoe heet je? Waar ga je heen? Hoe zwaar is je lading?’
De holle windvaan vouwt zich dicht. Een schip vaart stroomopwaarts, zo diep dat haar naam niet meer te lezen is. Ik leer onder andere over Millingen dat honden het hier zwemmend niet redden, dat wervelingen twaalf uur door wervelen en dat er geen politie is. Na het bezoek ga ik op pad met heel kleine eieren. Een wolk wijst me de weg.
Dag 05 Maandag 7 juli:
Korenbloemen, vlinders. Een klein meisje in de baai bukt zich bij iedere stap, loopt een wereld tot leven. Ik wil spelen, met het zuigende en spoelende water van de rivier. Voeten die houvast verliezen. Een lange blauwe aak passeert als een wip met twee bergen zand aan ieder uiteinde.
Scheepsnamen die me opvallen: Twister, Mon-Desir. Waarom ik de krekels nu pas hoor?
In de avond zie ik hoeveel water, blozend water, de rivier maakt. Vanuit het schemergras staart een haas – liggende oren – naar mij.
Dag 06 Dinsdag 8 juli:
Horizontale vaan. Een matroos lapt in de regen de ramen van de stuurhut van Colombia. Amazone passeert, 5 hoog containers. Alle honderd kokmeeuwen staan kop tegen de wind.
Twee jongens springen juichend in het staande water in hun straat.
Glimmend natte zonnepanelen. Ik observeer vaarbewegingen van de bunkerboten. Tot slot op de uitkijk voor de terugkeer van de grote moeder, Hortensia 2.
In het duister teken ik een meermin met een staart van gerold touw in het donkere water beneden, waar vanavond zelfs de vogels onrustig blijven spoken.
Dag 07 Woensdag 9 juli:
Stuifregen, schuimkoppen. Groots zijn ze vandaag: Eternity, Michiel de Ruyter, Prudence (met kruisje), Wantij, Graaf van Bylant. Ursa Montana, met een buik vol steenkool, ligt breed en log alsof alleen zij de Rijn mag vullen. Mijlen en mijlen lopen matrozen in de storm over het gangboord. Hun houding bij het werpen van lijnen.
Als al mijn tekenpapier golft en ik rusteloos over de vochtige vloer van de Telpost heen en weer loop, wapperen ook op het water de leeuwen. In het blauwe uur staar ik naar de bewegende schaduwen bij het bunkerstation.
Dag 08 Donderdag 10 juli:
Van de uiterwaarden komt een weelderig zoete geur. Geen goed moment om bunkerboten te tekenen, ze varen met bravour uit. Maar daardoor vind ik in het hoge gras staande reuzeharingen.
Matrozen van vandaag: een waterspuiter op Octopus, een dweiler op Prestige, een danser op een luikenkap. Naast Vloedlijn duikt uit het kanaal een parallelle sleep van vijf vletten op. Verder Mediation, Liberty, Saturnus en opnieuw Mon-Desir.
Een droomtuinhuis, regendruppels vallen op mijn rechter bovenarm. In de Telpost begint opnieuw onweer, het licht in alle windrichtingen tegelijk. DeTaj Mahal verschijnt en verdwijnt aan de andere oever. Een rokend decor zweeft langs. Nog een wonder vanuit mijn ooghoek: een vos steekt, belicht door schichten en lantaarns, kalm de dijk over.
Dag 09 Vrijdag 11 juli:
Mistige morgen, hoog water. Motortankschip Maria vaart kribbetje en jaagt de kokmeeuwen van het basalt. Bloembladen dwarrelen over de blanke romp van A-ROSA aqua, een gast filmt vanaf het stompe achterdek zijn Rijn.
Nijmegen bereidt de vierdaagse voor met twee blauwe dijken van fauteuils langs de Oranjesingel.
Tegen de tijd dat ik verdrink in Telpostimpressies op fotopapier, zie ik de zon veranderen in een liggend gloeiend ei. Een drakenkop opent de bek, de rivier bronst, huizen en containers asgrijs. Prinsenland duwt het water steeds eender voor zich op.
Twee tekeningen in de nacht. Ik peins over de langere vaartijd huiswaarts tegen het hoge water, leef me in zoveel als ik kan en knijp de ogen tot lichten op de rivier als herinneringen vervagen.
Dag 10 Zaterdag 12 juli:
Een wolk drijft tussen rivier en zon, zilveren licht. Visser vangt schip. Ik naai en knoop foto’s aan lange dunne stokken. Open atelier. Wie laat zien, vervreemdt enigszins van zijn onderwerp en zichzelf, geeft prijs. Michelangelo, Pecunia, Durance passeren. Diablo wordt ingehaald door Victor Hugo.
Vondsten in het dorp. Een etiket op Stormhoekwijn: vrouw leunt op anker, omvat rechter borst. Een boek, ‘Auf nassen Straßen’. Vader en zoon strijden met elkaar om de verloren zaak met hun trage oude schip. Konsalik laat de zoon in 1962 zeggen: ‘Wir rennen mit der Uhr. Wir überrennen sie. Wir lassen einen Tag nicht mehr einen Tag sein, sondern schaffen in ihm für zwei Tage, für drei Tage, für eine Woche! Wir lassen das Leben schrumpfen – (…)’.
Regen komt, de hemel kleurt vaalroze. Waarom zijn golven anders in de regen? Paardenpoep lost op in een watergeul op de dijk. Een matroos loopt over een tankschip, haar pijpen horizontaal als een zwijgende trombone.
Dag 11 Zondag 13 juli:
Telpostgeluiden: klikken, tokken, bonken. Voeg daar vandaag aan toe: duiven die zich – tik tik ffoe – van het bolle dakraam laten glijden.
Ik teken een verweerd wrijfhout. Aangespoeld en later deze week weer meegevoerd door het hoge water.
Promessa, daarachter vaart Mon-Desir (driemaal is scheepsrecht) voor Circle langs het Pannerdensche kanaal op. Blikplaat wordt gevoed. Jutter zoekt het stroomafwaarts. Lastdrager 27, Gute Fahrt en Sobek (god van het water, de Nijl geboren uit zijn zweet) trekken naar de bron. De hoge kranen van de werf waken nog over rivier, dorp en Millingenaren. Hortensia 2 komt diepliggend terug. Libra.
Telpost in mijn spiegel.
© 2025 Kunst in Millingen | ruimte voor kunst
Powered by Wordpress. Designed by Themnific™