Naar het project WATERSTANDEN met deelnemende kunstenaars>
‘Wat de oogst zal zijn is niet te voorspellen.
Wat de tijd brengt ook niet’.
De Telpost Millingen aan de Rijn was voor mij een geweldige plek om te werken. Mijn jeugd heb ik doorgebracht in Oosterbeek, bij Arnhem. Vaak stroomde de Rijn daar rustig onder de stalen spoorbrug door. Het geluid van treinen die over die brug denderden was een typerend geluid uit mijn jeugd. Andere typische dingen waren het vuil dat na hoogwater in de struiken en in het prikkeldraad bleef hangen. Als het bij hoogwater ging vriezen, staken de toppen van de hekpaaltjes met de bovenste draad boven het ijs uit. Daar kon je al schaatsend over vallen. En als het water ging zakken terwijl het ijs er nog lag, ging het ijs hol hangen tussen de hekken en dijkjes.
Veel hekpaaltjes waren gemaakt van stukjes spoorrails die vroeger bij steenfabrieken werden gebruikt voor de kiepwagentjes vol klei.
Ik hoopte sporen van deze zaken terug te vinden. En tijdens mijn allereerste wandeling langs de waterlijn, het was laag water, vond ik in de modder een stuk spoorstaaf. Precies van het soort dat ik me herinnerde. Mijn dag kon niet meer stuk, en mijn hele verblijf eigenlijk niet. De anderhalve meter lange spoorstaaf heeft steeds op mijn werktafel gelegen. Daar kreeg hij elke dag gezelschap van andere vondsten. Vaak verroest metaal dat eens tot iets had behoord dat functioneerde, maar dat nu slechts een restant was. Wat ik er mee ga doen weet ik nog niet. Net zo min weet ik wat ik met de twee ready-mades ga doen die ik vond. De eerste was een losse meidoorntak vol met resten van doekjes, textiel en wol. Een soort door de natuur gemaakte staalkaart van weggegooide dingen die achterblijven als het water weer zakt. De ander was een door een mens gemaakte boot van taken en veel touw, stukken plastic band en nog meer touw. Deze boot moet een tijd gedobberd hebben en was tenslotte gestrand vlak bij de Telpost. Deze twee constructies die de rivier me gebracht heeft heb ik ook bewaard. Ik ga ze zeker een keer tentoonstellen. Echte Rijnkunst.

Duitse cijfers zijn anders, al zal dat voor de waterhoogte niet uitmaken.

Ik vond een hek met aanspoelsel. Mijn moeder haalde in Noord-Holland tijdens de oorlog plukjes schapenwol van het draad: daar werden sokken van gebreid. Sommige verhalen gaan lang mee.

Ik hou gewoon van dit landschap met deze dingen. De functie is weg, de schoonheid is het enige dat rest.

Lastig te fotograferen, maar deze tak vond ik vol aanspoelsel bij Groenlanden, een kant en klaar beeld.

En dit ligt klaar voor koude dagen met regen en mist!

De vitrine

Een boer tekende patronen in de droge grond, een geëgde tekening. Net als de molen ook iets te groot om mee te nemen.
Foto’s 22 april t/m 25 april

Ik hou van mechanische bewegingen. Daar zit poëzie in. En zie al struinend door de Millingerwaard sta ik ineens oog in oog met een watermolen die zo te zien al jaren op me wachtte. Wat het aan kunst opleveren gaat weet ik nog niet. Morgen ga ik er weer heen, lekker lang, met een lunchpakketje. Het is hier zeer geweldig!

And the old windmill I meassured it. : It is around 9 meters high. And there are trees growing in. So let it rest: technics going back to nature. I climbedit to take a photo of the top partr, but I didn’t dare to go any higher; it is too rusty and unsafe!

De tafel met vondsten. De railstaaf op de voorgrond lag vlakbij, onderaan de dijk. Door het lage water kon ik hem pakken. Ik denk dat het een sokkel wordt, die mooi op de steentjes uit de Rijn kan rusten.

Dit zijn ook mooie merktekens die je overal terugziet.

Google earth
Wij vroegen Kees om zijn ervaringen samen te vatten voor de ‘Rozetlezers’ in dit grensgebied:
In Oosterbeek ben ik opgegroeid. Veel van mijn jeugdherinneringen hebben met de rivier te maken. De spoorbrug, het vuil wat na hoogwater blijft hangen in het prikkeldraad en oude hekpaaltjes gemaakt van stukjes spoorrails van de steenfabriek…
Tijdens mijn verblijf aan de Rijn hoopte ik sporen uit mijn jeugd terug te vinden.
Op mijn eerste dag vond ik in de modder een stuk spoorstaaf. Precies zoals ik me herinnerde. Mijn dag kon niet meer stuk, en mijn hele verblijf eigenlijk niet. De anderhalve meter lange spoorstaaf lag op mijn werktafel. Daar kreeg hij elke dag gezelschap van andere vondsten: Een losse meidoorntak vol met resten van doekjes, textiel en wol. Ik vond ook een boot gemaakt van takken, veel touw, en plastic band. Deze boot moet een tijd gedobberd hebben en was tenslotte gestrand vlak bij de Telpost. Deze ‘twee constructies’ die de rivier me gebracht heeft heb ik ook bewaard. Ik ga ze zeker een keer tentoonstellen. Echte Rijnkunst.
En in september hoop ik terug te komen om een werk te plaatsen in de Halve Bunder, de buitenlocatie van Kunst in Millingen. Ook zo’n geweldig initiatief!