Tekstregel a: Ze had haar lippen na het eten vast nog even bij gestift, ongeveer zoals hij thuis zijn tanden nog had gepoetst.
Uit: Thoma Rosenboom – Zoete Mond Blz 423, r.1
.
Mijn tekeningen bij taal zijn geen illustraties van de taal.
Taal maakt vaak beelden in mij los. Op onverklaarbare wijze triggert zij…./.is taal vrouwelijk?/zowel mannelijk als vrouwelijk gelukkig/
Er zijn zinnen die ik prachtig vind waarbij niets gebeurd, en zinnen waarbij ineens 10 tekeningen kunnen opdoemen uit de hand. Daar heb ik zelf niets over te zeggen.
In goede tekeningen is dat dan ook gelukt.
In mijn “meegekregen” zin zit de lading van verwachting, verlangen, een ongekend iets tegemoet gaan.
Tekstregel b: Volkomen afgemat stapte hij het podium af, met hangend hoofd ging hij op de rand zitten, de rug krom onder zijn paraplu en geweer.
Uit: Thomas Rosenboom – Zoete mond Blz 207, regel 12.
Tekstregel c: ‘Waarom heb jij je oog op mij laten vallen, dat ene, dat diepe waarin een vrouw zichzelf niet terug ziet.’
Uit: Arthur Japin – Alle verhalen blz. 25, r. 28
.