Tekstregel a: Hij hoefde niet meer: de zee was te ruw en zijn kajuit te koud .
Uit: Benoite Groult. ‘Iers Dagboek’ Blz 333 en r. 7
HET SCHIP
Het water van de zee is grijs
Als de ogen van de schemering
Ik neurie steeds op eendere wijs
Lieveling Lieveling
Ik die de witte zeilen hijs
Zit aan het grote roer en zing
Het leven is een vreemde reis
Ons hart een donker ding
Ik weet dat ik niet veilig reis
Als niet de witte vreemdeling
Voor de boot uit naar ’t paradijs
Over water ging mmm
Tekst: Martinus Nijhoff
Muziek: Antoine Oomen
Noot: in de eerste zin van het lied heb ik “gracht” vervangen door “zee” omdat dit
aansluit bij mijn object voor het project ZINBEELDEN
Tekstregel b: Zichtbaar hooghartig, praatte weinig om niet uit zijn ivoren toren te hoeven komen, met een stem die nagesynchroniseerd leek, in een taal die als vertaald klonk.
Uit: Marguerite Duras – De Minnaar Blz. 76, r. 15
Titel: Langtsme = Verlangen
In het Fries zing ik de volgende regels:
Zou het door de stilte komen
drijvend als een witte dauw
O, je weet toch, dat die jongen
nooit zo eenzaam was als nu.
Tekst en muziek onbekend.