Tekstregel a: Want als ik over de kruiwagen langs de kant van het pad sprong, de tuinknechten ontweek, langs de heg scheerde, op de doezelende honden af koerste alsof ik van alle goede geesten verlaten was, dan kwam er een grote rust over me.
Uit: Marcel Beyer – De nacht dat het dode kraaien regende. Blz 127, r. 27
Tekstregel b: “Ja, tegenwoordig groeien de kinderen snel, uw zoon ook”, zei hij.
Bron: Kader Abdolah – Het huis van de moskee Blz. 215 r. 16
Tekstregel b: “Ja, tegenwoordig groeien de kinderen snel, uw zoon ook”, zei hij.
Uit: Kader Abdolah – Het huis van de moskee Blz. 215, r.16
.
.
.
.
.
.
.
.
Tekstregel c: Want het is verschrikkelijk koud en de wind tilt de hemel op als een zeil.
Uit: Jan Siebelink- De overkant van de rivier. Blz.7, r.7
Tekstregel d: Hij klemt er een aantal tussen zijn vingers, opent de luiken en zet ze voor me neer op de vensterbank.
Uit: Arthur Japin – Alle verhalen blz. 202, r.19
Tekstregel e: Je laarsjes piepten, knarsten, kraakten, en al die geluiden klonken prettig.
Uit: Jan Siebelink – De overkant van de rivier Blz. 7, r. 4