Tekstregel a: Wijdbeens als een zeeman liep Beckers naar de boer in de staldeur; glibberend, eerst over de modder, daarna de drek, kwam Rebert achter hem aan, met in zijn ene hand zijn tas en in de andere hand een bouwlamp uit de kofferbak.
Uit: Thoma Rosenboom – Zoete Mond Blz. 69 r.17
Titel: Short story
Tekstregel b: En dan, internationaal onderzoek bewijst het, spannen Nederlanders de kroon met hun geleuter op kantoor: een kwart van de werktijd gaat eraan op, dubbel zoveel als in andere landen.
Uit: Marente de Moor – Kleine vogel, grote man.Blz.17, r 23
“Als wenn man es mit der Muttermilch aufgesogen hätte: alle Handlungen, auch die eigenen, sollen möglichst effizient realisiert werden. Es ist an der Zeit, sich davon zu befreien.”
Tekstregel c: Daarom ziet ze de slang, die zijn eigen weg gaat, in de richting van de wetering, flonkerend.
Uit: Uit: Jan Siebelink – De overkant van de rivier Blz. 8, r.9
Keine Frage: Schlangen machen mir Angst – Würgeschlangen und Wasserschlangen erst recht. Also musste aus dieser Schlange ein Würger werden: Würger, Würgeschlange. Baumwürger.
There’s no question about it: snakes scare me – stranglers and watersnakes even more. So this snake had to become a strangler: strangler, shrike!
Titel: Würger
Tekstregel d: Ze is vijfenzeventig en heeft altijd in hetzelfde huis gewoond, dan heb je toch troep, spullen van vroeger die je niet weg wil doen, dingen die je bewaart omdat ze ooit weer eens nodig zijn, weet ik veel, wat dan ook – maar er was niets.
Uit: Anna Enquist – Het meesterstuk Blz. 100, r. 16

.